Vijfde etappe – Belfort – Strasbourg

  

Place d’Armes in Belfort verliest elke dreiging bij de eerste aanblik. Een kiosk, gezellige terrasjes, groen, een grote zandbak voor het kleine grut en een stadhuis recht uit Playmobil. Op de rustdag was het er zalig lunchen. Vandaag worden we er pas om 10u verwacht voor de vijfde etappe van de Omloop van de Slagvelden. Een rit van 170 km naar Straatsburg. Een overgangsetappe dus. Het wordt door sommigen zelfs smalend een sneukeltoer genoemd. De temperatuur zal fel stijgen, de weg gelukkig niet.

Ik rijd heel ontspannen in groepjes tot aan de eerste controle in Mulhouse. Leuke babbels, mooi weer en zoals steeds prachtige landschappen.

De drie C’s volgen elkaar in sneltempo op: controleblad, controlekaart, cola. Ik vertrek dan ook alleen uit de controle. Mulhouse buitenrijden doe je ook niet zonder heel wat stoplichten en rotondes te passeren. Een groepje met onder meer de enige vrouw in deze tocht, Connie Vervaecke, sluit heel even aan. Bij het volgende licht ben ik terug alleen al zie ik ze altijd nog wel achter me in de verte. Nog voor de volgende controle komt de jonge kerel aansluiten waarmee ik twee dagen eerder ook even tussen de Vogezencols reed. We rijden op kleine asfaltbaantje tussen maïsvelden en weides. “We rijden precies ergens in de Vlaamse Polders” merk ik op. Mijn jongere compagnon de route bevestigt. De groene heuvels in de verte vormen een prachtig decor. Blij dat we vandaag beneden blijven. De warme wind blaast onafgebroken in mijn gezicht. Bij de volgende controle vullen we beiden de bidons. Een man biedt spontaan aan om mijn fiets vast te houden. Een praatje met nog andere mensen van de organisatie. Stuk voor stuk vrijwilligers die je telkens weer de wil geven om door te gaan en het hoofd vrijmaken van twijfel. Inklikken en weg zijn we. De jongen komt mee.

Na een paar kilometer merk ik dat de jongen graag wat sneller gaat. Ik zeg hem dat hij gerust sneller mag gaan rijden, maar dat ik dan wel mijn eigen tempo zal aanhouden met het oog op wat de volgende dagen nog op ons wacht. Hij is sympathisant, hij kan kiezen. Ik, ik heb geen andere keuze dan uitrijden. Het gaat zeer goed en ik voel dat ik over heb, dus ga ik me niet forceren. Ik voel dat mijn voeten het plots heel heet heet krijgen. “Ik stop wat verder even om wat af te koelen, je hoeft niet te wachten”. Zo rijdt de jongen weg en sta ik kort erna op mijn witte sokken in het groene gras, wat water uit mijn bidon over mijn voeten sprenkelend. Het mist zijn effect niet. Nog even plassen en we kunnen terug verder. De temperatuur stijgt ondertussen vlot boven de 30 graden. Sélestat ligt op de route na 121 km. Nog 50 km te gaan tot Straatsburg. Daar heb je de cameraman. Toch even uit het zadel poserend.


Dorp in, dorp uit. Naar het einde van de rit zouden we langs een kanaal komen, hadden ze mij gezegd. Een door de mens gegraven waterweg die de Rhone met de Rijn verbindt. Net zoals de vele loopgraven met vaak niet meer dan een schop en tonnen spierkracht gerealiseerd. Alleen hebben die “trenches” eerder de eigenschap om de dingen te scheiden, dan wel te verbinden. Wat een kanaal nog voor heeft op een loopgraaf is dat het een rechte lijn vormt. De fietser die maalt. De grote oude bomen langs het jaagpad werpen bieden de schaduw die ik zocht.

Tot plots iemand links van me opduikt. Het is de jongen. Waar komt die plots vandaan? “Ik heb nog serieus moeten doorrijden” zegt hij licht hijgend. Hij was even gestopt in een dorpje waar ik hem zonder het te zien moet voorbij zijn gegaan. Even daarna was hij terug vertrokken, maar kreeg mij niet meteen in het zicht. De onverzettelijkheid waarmee ik uren aan een stuk zonder onderbreking op datzelfde tempo kan blijven rijden, doet soms verbazen.

We rijden om beurten wat op kop en het gaat goed. Op een tien, misschien wel vijftien kilometer van het einde zien we een groepje rijden. “Dat zijn er van ons”. Ik schakel bij en rijd naar voren. Het tempo gaat omhoog. De boomwortels beletten een goede cadans, maar het gaat vooruit. Ik trap nog steeds heel soepel en iemand anders neemt over. Ik volg even, maar voel dat het toch wel echt snel gaat nu. Ik laat een gaatje, maar niemand schuift in. De snellere man houdt terug in en zo rijden we tot op het punt waar we het kanaal zullen verlaten via een kleine helling. Helling op en dan rechts de brug over. Zo gaat het van licht naar licht. Een winkelwandelstraat was honderd jaar geleden nog science-fiction, vandaag een stedelijke zekerheid. We gaan deze rustig door. Wat verder moeten we rechtsaf en rijden zo recht op het operagebouw van de stad waar voor de gelegenheid ook de aankomst is. Het is 16u30 en de 170 km van vandaag zitten erop. Nog even nagenieten met een cola en dan de auto in richting het hotel.




Verwante posts