Amstel Gold Race

  

Na vijf maanden intensief trainen sta ik aan de vooravond van de eerste grote uitdaging. Op vrijdagavond 19 april 2019 vertrek ik richting Maastricht. Om de file op de autostrade te ontwijken, ga ik voor even kronkelen via provinciale banen. Onderweg even stoppen om de nodige mondvoorraad in te slaan. Net voor Antwerpen tank ik wat koolhydraten in een wegrestaurant. We bollen verder.

Het is al bijna 22u wanneer we in hotel The Dutch aankomen. Alles in dit hotel ademt the eighties. Uit mijn koffer kies ik voor het iconische Panasonic shirt. De legendarische wielerploeg uit de jaren ’80 met renners als Eddy Planckaert, Eric Vanderaerden en Phil Anderson in haar rangen. Die laatste wint in 1983 de Amstel Gold Race. Ik kruip in bed, klaar voor het eerste tussentijdse doel.

Om 5u30 gaat de wekker af. Ik maak me klaar en vertrek. In de lift zie ik toch een man met wat koudwatervrees. De Amstel Gold Race, die semi-klassieker van 240 km en zo’n 3000 hoogtemeters, ben ik er klaar voor? De man aan de receptie kijkt me na een lange nachtdienst wat versuft aan wanneer ik hem opgewekt een goeiemorgen toewerp. Op naar de overdekte parking van het hotel die om de hoek. Het is nog heel rustig in de stad. Ontbijten aan de auto met alle lekkere en voedzame dingen die ik gisteren kocht. Daarna bevoorrading op zak en weg zijn we. Op voorhand had ik gekeken hoe ik snel op het parcours kwam. Na zo’n 3 kilometer draai ik de Bemelerweg in. De eerste klim, de opkomende zon en enkele amateurfotografen geven me nog meer zin om er een leuke dag van te maken.

Twintig kilometer verder volgen is er het duo Heiweg-Bukel. Ondertussen heeft er zich iemand in mijn wiel genesteld en aan zijn reactie te zien, gaat het bij mij heel vlot. Ik neem de man mee tot aan de de volgende bevoorrading. In Nederland noemen ze dit een verzorgingspost. Ik ben nog niet gehavend en rijd soepel door. Vijf kilometer verder krijgen we de Loorberg en verderop hellingen met vreemde namen als Camerig en Gemmincherweg. Boven op het Drielandenpunt snel een fotootje van deze geografische attractie.

In Vijlen laat ik de verzorgingspost voor wat ze is, ik heb nog heel wat in de kleine bagage die ik bij me heb. Met de Kruisberg waan ik me even in de Vlaamse Ardennen, de Eyserbosweg die erop volgt is dan weer een naam als een klok als je aan de Amstel Gold Race denkt.

Mijn mooiste moment van de dag beleef ik misschien wel op de top van de Huls. In de huizenrij op de top zie ik een tafel met daarop “Gratis water”. Ik rem af en steek de straat over. Een enthousiaste vrouw wenkt me naar de tafel waarachter haar zoon staat. De jongen krijgt pretlichtjes in de ogen wanneer hij beide bidons met water vult. Ondertussen geeft zijn broertje vanop zijn fietsje een interview weg waar menig profrenner jaloers op zou zijn. We lachen om de woordenvloed en kletsen nog wat over het mooie weer, de koers en hoe mooi de streek wel niet is. Als afsluiter stopt de moeder me een papiertje toe met de naam van hun zoon en hun adres. Hij is zo blijkt dol op het ontvangen van ansichtkaartjes uit (verre) het buitenland. Dat Belgische accent had ze goed gehoord. Ik neem afscheid en vertrek

Door deze ontmoeting heb ik naast water ook vernieuwde moraal getankt. Ik schakel bij en tien kilometer verder is daar al de Midweg. Vervolgens gaat het naar de Fromberg die wel iets weg heeft van bocht 7 op Alpe d’Huez. Je wordt er werkelijk naar boven geschreeuwd en geklapt. Ik slalom op de top van de Fromberg tussen de troepjes uithijgende fietsers door en duik naar beneden. Dan komt de splitsing voor wie de eerste maal passeert en zij die een tweede maal passeren op hun 240 km lange tocht. Ik besluit er met een prachtig zicht op de streek, wat sandwiches te eten.

Doordat ik het parcours niet in dezelfde volgorde afleg, neem ik links richting finish. De Keutenberg is een stijl ding, maar het gaat nog heel makkelijk. Daarna wacht er nog één helling tot aan de aankomst, de Cauberg.

We worden naar één vak op de rijbaan gebracht, eens beneden links de hoek om en daar is ie dan. De mensen staan rijen dik, niet te geloven. Ik schakel wat groter en ga recht op de pedalen staan. Renner na renner haal ik in. Wat een heerlijk gevoel toch. Ook ik laat me inpakken door de magie van zo’n helling. De berg waar mijn idool Philippe Gilbert de tegenstand doodkneep, geeft ook mij vleugels. Na de top is het nog even doorrijden tot aan de finish. Na de finish wil ik rechtdoor om de voor mij resterende 110 km af te leggen. Ik word echter met zacht dwingende hand naar het ‘rennersdorp’ geleid. Voor ik het goed en wel besef heb ik een medaille om de hals. Allemaal leuk en aardig, maar ik moet me nu een weg zien te banen tussen Amstel-drinkende renners richting het parcours. Na wat zoekwerk kom ik terug op het parcours en rijd ik door tot aan 240 km.

Via de Bemelerweg bol ik terug naar het centrum. De parking van het hotel binnen, fiets in de auto en dan met trots en medaille rond de hals naar het hotel. Ik ben fier, heel fier. Een wedstrijd waarvan ik nooit dacht dat het spek voor mijn bek is. Na een zalige douche in ’80’s badkamer, maak ik me klaar om uit eten te gaan bij een lekkere Italiaan aan de overkant van ons hotel. De grote pint Amstel gaat vlot binnen en de pasta smaakt naar meer. We gaan met het mooie weer ook nog wat terrasjes doen in de gezellige binnenstad en ik, ik geniet.




Verwante posts