Zesde etappe – Strasbourg – Luxembourg
Na de “sneukeltoer van gisteren staat er vandaag terug 295 km en 3000 hoogtemeters op het programma. Gisterenavond aten we in het restaurant van het hotel traditoonele kost met worst, aardappelen en zuurkool, heel veel zuurkool. Doorspoelen met een stevige pint, maakt één blije renner. Vertrekken doen we waar we de vorige dag aankwamen, de opera van Strasbourg! Bij zo’n tocht is de zin voor drama nooit ver weg. Het is nog donker wanneer ik met mijn vader, mijn logistieke steun en toeverlaat op deze tocht, aankom. We parkeren ons naast het fraaie gebouw. De start wordt gegeven om 6u. We hebben nog een dik halfuur. De ochtendkoelte zorgt even voor vestimentaire twijfel. Jasje aan of uit? Zonder dan maar.
Ik vertrek samen met 56 andere deelnemers vanop de Place Broglie en glijd heel rustig wat tussen groepjes. Eén van de deelnemers, een Geraardbergse Aalstenaar, vraagt me of ik het ben die de stukjes schrijft voor Poulidor. Ik bevestig blij verrast. In ons groepje fietst ook de man die enkele dagen ervoor, door een bijensteek in de hand, de strijd heeft moeten staken. Hij rijdt met een fiets en in kledij die heel erg doen denken aan honderd jaar geleden. Deze dromers en beroepsnostalgici maken mee dit avontuur tot wat het is. We slingeren langs dorpjes met Duits klinkende namen. Steeds verder weg van de Rijn.
Een bakkerij is voor de Geraardbergse Aalstenaar het teken om even te stoppen. Ik heb nog voldoende eten op zak en beslis om alleen verder te gaan. Bij de de eerste bevoorrading in Bitche deel ik met één van de vrijwilligers die aan de controlepost staat, mijn gevoel dat ik er vandaag wat minder zin in heb. Hij zegt me dat heel wat deelnemers mijn gevoel delen. Na het tekenen van het controleblad en de stempel, rijd ik meteen weg uit de controlepost. Ondertussen gaat de zon steeds feller schijnen. We gaan opnieuw richting 35 graden Celsius. Waarvan een stuk op dezelfde steile en vooral onverharde wegen van honderd jaar geleden. In Sarreguemines steek ik de rivier La Sarre over en draai rechtsaf. Plots hoor ik mensen roepen. Ik draai me om en zie de tweede bevoorrading van de dag. Er is opnieuw extra water voorzien. Een deelnemer is er zijn controlekaart vergeten. Dan rijden die helden van vrijwilligers toch gewoon zo snel als mogelijk naar de volgende bevoorrading. Ongelooflijk niet?
Het klimwerk blijft niet in de kleren zitten. Fotograaf Frank moedigt me aan wanneer hij beelden schiet van mij en het glooiende landschap. Net voorbij de fotograaf neemt de weg een rechtse bocht en passeer ik aan het plaatsnaambord ‘Boucheporn’. Ik besluit om even te stoppen op het dorspleintje aan de overzijde van de kerk. Vanuit de dorpsfontein gaan tuinslangen naar de omliggende huizen waar ze via de open ramen de bewoners van extra water voorzien. Ik doe mijn fietsschoenen uit en stop mijn voeten met sokken aan, in het water. Deze stop is meer dan zomaar een stop om af te koelen. Zeven maanden eerder, midden januari stopte ik hier ook met de fiets. Mijn vriendin en ik logeerden toen in Metz en ik trainde die zaterdag in januari heen en weer tussen Metz en dit kleine dorpje. Parcoursverkenning bij ijsregen. Wat een contrast met vandaag. Ik bedenk me hoeveel ik ervoor gedaan heb. Dit kan en mag niet meer foutlopen. Mijn volgwagen met trouwe en liefdevolle helpers zit me op te wachten aan de volgende bevoorrading in Boulay-Moselle. In januari was het dicht, nu is het op het terras even op adem komen met een cola en een sandwich. Nog even snel naar het toilet en dan op naar Metz. Wat een heerlijk gevoel hoe elke glooiing in deze D-weg minder erg lijkt dan zeven maanden geleden. Ik fiets deze lange rechte weg alsof het dicht bij huis is. Nog even en dan rechtsaf naar Metz. Wanneer ik aan een bushok passeer, zie ik plots terug het beeld voor me van enkele stomverbaasde locals om in putje winter te gaan fietsen. Ik kom bij een andere deelnemer waarvan ik weet dat hij vaak heel snel aan het fietsen is. Hij heeft honger en dorst, nog even op de tanden bijten. Samen duiken we het centrum van Metz in. Ik herken de straten en de pleinen. Op één van die pleinen is de bevoorrading en controle in een café. Mijn volgwagen is er ook al. De helden die met de moto de controlekaart van een deelnemer terug hebben gebracht, bewaken de fietsen van de deelnemers. Heerlijk die Warmste Week in augustus. Nog even op de foto en dan terug de fiets op. Vrijwilliger Rebecca filmt me bij het verlaten van het plein. Ik zwaai enthousiast en kan nog net een bord ontwijken. Niets aan de hand, gelukkig. Ik maak nog een ommetje om de overdekte markt en de kathedraal te bewonderen, nu we hier nu toch zijn.
ik maak dit heerlijke filmpje… pas op hé man, met al da zwaaien zou je nog ongelukken doen!Pieter Schillewaert
Geplaatst door Rebecca Willems op Maandag 21 oktober 2019
Eens de stad uit kom ik in een prachtig natuurgebied. Wat je anders enkel in een flits kunt zien vanop de autosnelweg tussen Thionville en Metz, beleef ik nu van dichtbij. De Moezel in al haar schoonheid. Wanneer ik de rivier de eerste keer dwars, neem ik de tijd om een foto te nemen vanop de brug
Zo gaat het verder langs het jaagpad en tussen het groen. Mijn bidons zijn stilaan terug leeg. Thionville heeft een wandelweg langs het water die doet denken aan Parijs. Het ene na het andere zomerbarretje lokt bezoekers met mojito en latte machiatto. Ik heb enkel nood aan een paar cola’s. Vreemde blikken, wat onhandig met deze schoenen tot aan de toog trippelend. Even slikken van de prijs om dan te genieten. Met wat rest, vul ik mijn bidons.
Verder kilometers malen langs het water, het gaat niet gauw vervelen. Ik ben al tientallen kilometers verder wanneer ik enkele vrijwilligers zie die zich langs te kant hebben opgesteld om de deelnemers aan te moedigen. Tussen hen de GVR van de Omloop die op de rustdag mijn versnellingsapparaat heeft bijgeregeld om me dan de volgende dag met een hand op m’n schouder gerust te stellen dat het allemaal goed komt. Ik zwaai enthousiast voor de foto en de aanmoedigingen geven me extra moed. Luxemburg is nog even. Het was één van de weinige plaatsen langs het water waar auto’s zo dicht konden komen.
La Grande Duchesse, lees ik op een bord langs de weg. De wijnranken baden in het avondlicht. Ondertussen zijn mijn bidons terug leeg. Links van de weg staat een mobilhome met een heel vriendelijk koppel. Ze vragen met of ik iets nodig heb. Het blijken de ouders te zijn van de onfortuinlijke man die een bijensteek in de hand had gekregen. Ik word van eten en drank voorzien. Op het moment dat ik terug vertrek komt een andere deelnemer aangereden. Samen rijden we langs het mooi afgescheiden fietspad tot in Remich. Linksaf en dan een steile klim tot aan de controlepost. Deze is hoe kan het ook anders in een café. Tekenen en stempelen en dan naar de toog voor wat cola en het vullen van mijn bidons met water. “Pourriez-vous remplir …” wordt onderbroken door “Kein Problem”. Juist ja, Luxemburg. Terwijl ik wacht en rondkijk bedenk ik me dat ik het had kunnen weten. Nektapijten, snorren, jeansvestjes, een karig verlichte pooltafel. Derrick zou er zo kunnen binnenstappen. Ik maak nog een praatje met de vrouw en schoonzus van de man die volledig in het personage van oer-flandrien Cyriel Vanhauwaert kruipt op dit avontuur. Elke dag een vaste afspraak met deze twee vrolijke dames waarop ze je trakteren op tonnen enthousiasme en een spandoek als teken van aanmoediging. De man met wie ik voor de controle even samen reed, is nog aan de pils. Ik vertrek alleen. Hij is mogelijk toch sterker bergop.
Nog één zware klim voor Luxemburg hadden ze me gezegd. Ik zoek mijn ritme en peddel vlot naar boven. Op de top word ik beloond met een prachtig uitzicht over de vallei met z’n wijnranken. De man van de pils heeft me net na de top ingehaald en we rijden samen verder. Ik wil niet onder doen en blijf meedraaien hoewel ik anders met meer reserve heb gereden in een vaak heuvelachtig tot bergachtig landschap. Echt klimmen hoeft niet meer, maar het is toch andere koek dan een jaagpad langs de Moezel. Net voor we richting het centrum van Luxemburg zullen duiken, is er nog een laatste klimmetje. Mijn metgezel gaat harder trappen, ik hou vol, maar er valt toch een klein gaatje. Als plots een sportieveling op een mountainbike van zijn oprit komt. Ik schakel bij en ga even op kop. Hij heeft het begrepen en neemt terug over. Boys will be boys. Ik heb een springplank. Ik schakel naar het buitenblad en duw nu zo hard als ik kan. Net voor de top kom ik terug bij die andere held van de Omloop. We lachen samen om deze krachtmeting na 300 kilometer en 3000 hoogtemeters.
Eens beneden ervaren we het centrum van Luxemburg als één grote bouwwerf. Gelukkig wacht daar de laatste controle. Een applausje van zij die ons vooraf zijn gegaan en dan de auto in naar het hotel. Morgen een rustdag.