Keun, Kemmel, Koers
Behoedzaam stuur ik mijn fiets tussen groepjes Britten en andere fronttoeristen door. Een hondenweer teistert de Kattenstad. Al getuigt zo’n uitspraak over Ieper, misschien eerder van een overdreven zin voor dramatiek. Via de Rijselpoort verlaat ik de stad. Een poort naar een ander stukje Vlaanderen waar alles trager mag gaan. Met heuvels die al heel wat lief en leed deelden. Een eenzame fietser omringd door geschiedenis.
Na een paar kilometer kom ik in Sint-Elooi, patroonheilige van de horlogemakers. Twintig jaar geleden opende Paris-Nice met een race tegen de klok tussen Suresnes en Parijs. Tien kilometer alles geven. Ik schakel bij. Marc Van Lombeek ziet tot eigen groot jolijt en dat van de kijker, Frank Vandenbroucke vlot tussen alle druppels heen fietsen. Hij duikt ruim onder de tijd van Bruno Boscardin. Het Zwitserse zakhorloge van Boscardin telt bij het overschrijden van de meet, twintig tellen meer. Wijtschate, dorp van aardappel- en wietboeren, is mijn tussenpunt. Ondertussen is ook Laurent Jalabert van start gegaan. Ik ga wat platter liggen, alsof ik in een windtunnel zit. De enige tunnels die hier te vinden zijn bevinden zich onder de grond. Van een tijd dat praten over aerodynamica nog puur snobisme was. Tunnels die je enkel sneller deden sterven. Ook de Fransman sterft een beetje en strandt op zeven seconden van Vandenbroucke. Zijn boezemvriend Nico, ‘Keun’, Mattan wordt tiende in de proloog.
Ik overschrijd de denkbeeldige finishlijn in Ploegsteert. Op het dorpsplein geen massa en Hostellerie de la Place is ook niet meer. Op het plein voor de kerk staan jonge mensen in feestkledij bij hun veel te witte dure wagens. Aan de gevel naast de kerk hangt een bord dat herinnert aan de aanwezigheid van Winston Churchill tijdens WO I.
Voorbij het kerkhofhek passeer ik aan de eerder bescheiden gemeentelijke bibliotheek. Ach, wat maakt het uit. “Imagination is more important than knowledge”, dat wist Einstein al. De bandensporen en pijltjes wijzen de weg. Bedolven onder grafredes en bidons, het graf van VDB. Hoe je ons steeds weer even deed dromen “’k komme weer, ik ga der staan”. Einstein had verdorie gelijk. Het wiel dat vooraan in de grafzerk verwerkt is, tolt wat met de wind.
Wanneer ik terug over het dorsplein rijd, zet de witte karavaan van huwelijksgeluk zich in gang. De wielerkaravaan die jou geluk bracht, was al jaren gepasseerd Frank. Voorbij de kerk van Loker en verderop linksaf, de Gildestraat in. Links en rechts van de weg, ligt nog wat sneeuw. Gilbert Duclos-Lassalle vertelt de renners dat door de sneeuwval en de mist, de vijfde etappe met veertig kilometer ingekort wordt. Hij die achttien jaar eerder in gelijkaardige omstandigheden naar eindwinst reed, verwijst de renners naar de bus. Van zodra iedereen terug op de fiets zit, kiezen de Festina-boys Pascal Hervé en Boscardin voor de aanval samen met een renner van de Casino-ploeg. Onder impuls van Museeuw en co komt VDB vooraan. Hij bedankt zijn ploegmaats voor het harde werk en plaatst meteen een aanval. Mannen als Zülle, Dufaux kunnen volgen, maar voor Jalabert gaat het te snel. Op het steile en smalle stuk van de Schomminkelberg, sta ik recht op de trappers. In het wiel, enkel nog Jalaberts ploegmaat bij Once, Garcia. Drie kilometer voor de top ontdoet Vandenbroucke zich van zijn laatste metgezel en stoomt door. Ik sla linksaf, de brede weg op. De Mont Rouge ligt er rustig bij. Boven op de top zijn de zetelliftjes nog aan hun winterslaap bezig. VDB wint op de Col de la Republique. Michel Wuyts zegt hem na afloop “Je bent de sterkste, Frank.” Het laconieke antwoord luidt “Voor één keer zal ik het zeggen, ja.”
Van de Proménade des Anglais naar de Sulfderbergstraat in Westoeter is in een wielerhoofd, slechts een kleine stap. Van het dorp dat buiten West-Vlaanderen bekend staat als Westouter gaat het via de Dikkebusstraat en de Reningelststraat, richting Kemmel. Rechtsaf de kasseitjes op, voorbij de kiosk en het dorspscafé, beton De Bergstraat als aankondiging van wat komen gaat. Het is hier dat VDB en Mattan in de winter van van’98 keer op keer rijden. Niets aan het toeval overlaten weet je wel. Op dit slechtlopende stuk weg heb je altijd de indruk dat er zich iets of iemand aan je wiel heeft vastgehaakt. Ik schakel een paar kroontjes groter achteraan en draai wat verder rechtsop. Kasseien die doen botsen, niet bollen. De dagen daarna smoort hij elke aanval van Jalabert in de kiem. Onze nieuwbakken Belg, AndreiTchmil, boekt twee ritzeges op rij. De eindwinst is voor Frank Vandenbroucke. Eeëntwintig jaar na Freddy Maertens wint er opnieuw een Belg Paris-Nice.
Nog die verdomd steil linkse bocht en ik ben er. Nijdig over mijn stuur gebogen. Het haar van mijn benen niet afgeschoren. Ik ben een wielertoerist, geen profrenner. Al haalde ook jij Frank, in je laatste koers, die begrippen door elkaar. De schifting is doorgevoerd.
Vandenbroucke geeft het teken en Nico Mattan valt aan op de Mesenberg. Ballerini, Museeuw en zijn boezemvriend VDB stoppen af. “Zoef”, doet “Keun”. De teller op de motor geeft 70 km/u aan. Lars Michaelsen gaat in de tegenaanval, VDB schuift vlot mee. Tafi, Museeuw en andere Mapei-iconen spelen het ploegenspel perfect. De mannen van Cipollini en Zabel zitten erbij en kijken ernaar. Het duo komt bij Mattan. Vandenbroucke neemt over en de andere twee plooien zich dubbel.
Tussen de haast eindeloze huizenrijen die de laatste twee kilometer van deze semi-klassieker kenmerken, versnelt VDB. Michaelsen springt mee, Mattan moet lossen. Molenwiekend achter de rug van Michaelsen instrueert VDB z’n ‘moat’. VDB houdt in en Mattan komt terug aansluiten. Met zijn laatste krachten gaat Mattan terug aanvallen. Michaelsen in de tang. Bijna direct daarna zet Vandenbroucke aan op links. Mattan die zigzagt wat voor de neus van Michaelsen die eigenlijk daar al beseft dat de kaarten geschud zijn. Met de moed der wanhoop probeert Michaelsen nog even om het gat te dichten. Mattan perst er het laatste beetje energie uit en hangt terug als een blok aan het been van Michaelsen.
Vandenbroucke, de nieuwe Vlaamse wielergod wint. Bij de microfoon van Michel Wuyts zegt hij hoe graag hij Mattan had laten winnen, maar die was allang blij dat hij nog mee was. Een week na de schitterende overwinning van Johan Museeuw in de Ronde van Vlaanderen, komt de jonge leeuw naar eigen zeggen nog maar aan de heupen van de Leeuw van Vlaanderen. En ja, zijn entourage was er. Dan kon hij de wereld aan en vice versa.
Ik zet mijn fiets tegen de gevel.
“Kom maar weer , ik ga der staan” Tot op de Plugstreets volgend jaar Frank.