Flandrien Cyrille – ‘Tour de Cyrille’ – Dag 8: “Frankrijk is niet plat”

  

Het is iets voor zeven ’s avonds wanneer Flandrien Cyrille ons belt vanop het terras van zijn hotel in het dorpje Confolens. “Ik heb een hele zware dag gehad. Het was veruit de lastigste rit die ik al gehad hebt.” Cyrille was vroeg opgestaan. Om vier uur liep de wekker af. Anderhalf uur later staat hij in de regen klaar om de bagage op zijn fiets te zetten. De tent mooi ingepakt en alles opgeruimd. Dan ziet hij dat zijn voorband plat. Eerst dan maar die band vervangen. Om kwart voor zeven kan hij eindelijk vertrekken. Ondertussen regende het onverminderd verder. De regen hield pas na de middag op. “En redelijk deftige regen” zo omschrijft Cyrille het alsof hij het over een reisgenoot met een vervelend karaktertrekje heeft. 

In het begin van de rit reed onze flandrien langs heel wat onverharde wegen. “Ik zag eruit gelik een modderduivel. Dat was niet te doen. Ik ben heel vuil.” Op een bepaald moment komt de modder wel heel dicht. Flandrien Cyrille glijdt met zijn fiets uit op de kleigrond waaruit hij zelf geboetseerd lijkt. Hij belandt op zijn zij inde berm. Gelukkig zonder veel erg. “Mijn stuur heb ik kunnen rechttrekken, alsook de trapbeugel die bij de val geplooid geraakte. Voor het overige was er niks aan de fiets. Maar dan begon het.”

De route leidt Cyrille terug van het water weg en naar de groene heuvels vol wijnranken. Ditmaal zijn het de druiven die in een rijper leven tot Châteauneuf geperst worden. “Eens die wijnstreek door, begon de weg pas echt golvend te worden.” Tussen de akkers, weiden en bossen baant Cyrille zich een weg naar boven. “Dat was echt heel steil. Ik ben regelmatiger te voet moeten gaan.” Met dan ook nog eens die regen, moet hij extra voorzichtig zijn bij het dalen. “Die remmen doen het niet zo goed. Ik heb zelfs af en toe mijn voeten moeten gebruiken.” Die voeten van hem bestempelt hij steevast als zijn derde en vierde rem.
“Het was telkens harken om boven te geraken. Van de ene helling naar de andere. Je kan zo’n een beetje vergelijken met de Kluisberg, maar dan langer. Ik weet niet hoeveel  ik er vandaag gedaan, maar in ieder geval enorm veel!”

Even een stukje onvervalst ’tourisme’ tussendoor. Deze streek maakt deel uit van de regio Nouvelle-Aquitaine. “Dat is de streek van die ‘zeemvelkoeien’. Ik weet niet of je dat kent? Je bent geen boerenzoon hé. Ik wel. Allez, van die koeien met zo’n zeemvelkleur. Ik vind dat hele mooie koeien. Je ziet er de ene na de andere kudde lopen. Ik heb dat altijd toffe en schone koeien gevonden. Maar ja, ik blijf een boerenzoon. Dat blijft er een beetje inzitten he. 

De opeenvolging van lastige hellingen maakt Flandrien Cyrille lyrisch over zijn grote held, Cyrille Van Hauwaert. “Als hij hier in 1908 door deze streek is gefietst, naar Milaan, geen wonder dat hij een aanval kon plaatsen op de Capo Berta. Om dan ook  nog verder uit te lopen op de tegenstand. Die moet enorm getraind geweest zijn. Al die hellingen doorstaan, door gans Frankrijk. En Frankrijk is niet plat. Dat is toch ongelooflijk want die als training heeft gedaan. Om uiteindelijk zijn doel te bereiken.”

Na de middag zit Cyrille er even helemaal doorheen. “Ik had een dipken. Ik heb dan maar wat kalmer gereden, hoewel dat op die hellingen eigenlijk niet lukt.” Eens het gestopt was met regenen en de zon er zelfs doorkwam, gebeurt hetzelfde met Cyrille. “Ik ben zelf wat opgedroogd, net als mijn tentje dat ik achteraan op de fiets had gebonden. Ik ben geraakt waar ik wou geraken. (n.v.d.r. Flandrien Cyrille reed 180 kilometer). Maar ik heb het toch mogen kunnen.”

Naast de platte band en de val, dook ’s morgens een andere probleem terug de kop op. “Ik had problemen met mijn braquet. De eerste dertig kilometer vandaag ben ik een paar keer gestopt om er opnieuw wat olie in te spuiten. Maar het was nog niet naar mijn goesting. Ik moest iets anders doen, want anders riskeerde ik dat het in één van de eerstvolgende dagen helemaal kapot zou zijn gedraaid.” Daarop stopt Cyrille in een garage waar hij hen vraagt om ‘zijne braquet’ met behulp van een speciaal daarvoor gemaakte pomp vol te spuiten met vet. “Het oude vuile vet kwam er links en rechts uit.” Hij zal dat op deze rit nog twee keer doen. Waarbij de garagist met de pomp vol vet het zwaar vervuilde braquet te lijf gaat. Evenveel keer komt het oude vet naarbuiten. “Miijn braquet is nu weer inorde. Ik denk wel dat ik dat de komende dagen nog een paar keer doe. Om zo zeker te zijn dat diene braquet goed blijft draaien. Want als die mankeert … ja, ik heb wel andere kogels mee, ik kan hem opendoen en reinigen, maar dan ben ik twee à drie uur aan bezig.  Daar heb ik de tijd niet voor.”

“We zijn weer op schema denk ik. Morgen zal het denk ik even lastig zijn. Het sobere hotelletje waar ik nu zit is vlakbij de route. Ik kan hier vanavond eten, een pintje drinken én vroeg in mijn bed kruipen. Ik mag vertrekken wanneer ik wil. Mijn fiets staat net achter de voordeur. Het is hier goed. Ik mij eens goed wassen. Mijn kleren beginnen echt allemaal vuil te worden, dus deze kan ik hier ook eens wassen. Hopelijk is het morgen mooi weer zodat ik alles kan laten drogen. We zullen wel zien. Desnoods start ik met een natte trui. Deze wordt dan wel droog tijdens het fietsen. Ik denk dat we goed bezig zijn en er wel zullen geraken als we geen zware problemen hebben.”

Zoals steeds, vind je hieronder ook de ‘relive’ met de route en de impressies van de dag




Verwante posts