Vierde etappe – Bar-le-Duc – Belfort

  

Na een rustdag vol zon, boekjes lezen, eten en wat materiaalzorgen, vertrekken we om 4u vanop een industrieterrein net buiten het centrum van de stad. De etappe met het meeste aantal kilometers is achter de rug. Wordt deze dan de zwaarste? Vandaag rijden leggen we 312 km af waarbij we vijf Vogezencols zullen bedwingen en in totaal 3.800 hoogtemeters overwinnen.

Van bij het begin voel ik aan het tempo dat er sommige groepen te snel gaan voor mij. Ik laat begaan en schuif in het donker tussen de groepen door. Na een paar kilometer zit ik in een groep van zo’n 20 fietsers. Leuk om zo wat in het ritme te komen. Omwille van het voorspelde warme weer, heb ik op de rustdag extra veel water gedronken. Dat begin ik te merken en zoek dus een moment om even te stoppen. Ik ga op kop rijden en versnel wat met de bedoeling om zo wat voorsprong te hebben wanneer ik stop en daarna makkelijker terug te kunnen aanpikken. Ik krijg vrij snel een gaatje, maar merk bijna even snel dat de groep vooraan ook het tempo verhoogt. Ik voel me ongewild opgejaagd wild. Wat nu? Toch maar stoppen? Ondertussen is de groep terug bij me en knijp ik de remmen dicht. Na de stop terug het zadel op. De opgelopen achterstand lijkt nog mee te vallen en ik schakel bij.

In het volgende dorpje ben ik er bijna bij wanneer ik zie dat de groep de afslag gemist heeft. Op die manier kom ik zonder veel verder inspanningen erbij. Meteen volgt er een steile helling waarbij de longen al stevig open gaan. De groep verbrokkeld wBat, komt terug samen en dat gaat zo even voort. Op de glooiende weg gaat het soms wat vlugger en ik besluit het rustiger aan te doen en laat ze gaan. Ondertussen zijn we zo’n drie uur onderweg. De zon komt al opzetten en zorgt voor een prachtig samenspel met de mist die boven de velden hangt. Ik neem snel enkele foto’s.

Bij de eerste controle de gekende routine, stempel, handtekening en weg. De volgende controle is al over 40 kilometer. Nieuw water in mijn bidons hoef ik dus voorlopig niet.

Kilometers gaan voorbij en voor ik het goed en wel besef ben ik in Nancy aan de tweede controle. Goed insmeren is de boodschap. Na het vertrek krijg ik het gezelschap van een paar andere deelnemers. Bij het uitrijden van de stad bedenk ik me dat Nancy nooit de prijs zal winnen van mooiste stad van Frankrijk. Oh ja, heb ik jullie al verteld van de honderde n stoplichten en ronde punten die ik al deed? Vandaag is op dat vlak niets anders. Zo gaat het met een klein groepje tot aan de derde controle van de dag. Tot plots mijn ketting bij het schakelen niet volledig mee wil en zich dubbel plooit. Ik pruts ze terug op haar plaats en fiets verder.

Aan de controlepost bemerken de uiterst vriendelijke mensen van de organisatie mijn vuile handen. De man biedt meteen aan om even te kijken wat loos is aan de fiets. Ik ga eerst mijn handen wassen, laat mijn bidons vullen en bestel een cola.

Ondertussen hebben zich nog een paar mannen rond mijn fiets verzameld en er wordt gebeld. Ik doe hen het verhaal en hoe ik me toch wat zorgen maak over het feit of mijn materiaal nog wel bestand is om deze tocht uit te rijden. Ze stellen mij gerust dat de slijtage niet van die aard is om een probleem te vormen. De man naar wie gebeld werd is ondertussen op de hoogte en zou van de vorige controle meteen doorsteken naar de controle waar ik na deze heen moet. Wat een fantastische mensen toch. Met vernieuwde moed ga ik terug de fiets op.

Alsof ook de ketting het weet, sputter ze niet meer tegen. Langs één van de vele lange glooiende wegen komt plots een wagen van de organisatie naast me rijden. Het raampje gaat naar beneden en de passagier vraagt me of ik het ben die schakelproblemen heb. Ik bevestig en ze geven aan een paar meter verder even aan de kant te gaan.

Twee heel vriendelijke mannen komen uit de auto. Eén van hen is de mecanicien, Dirk. Hij begint haast meteen met het bijregelen van de versnellingen. Na nog geen tien minuten kan ik al terug de fiets op. Ik word zelfs nog even op gang geduwd. Het lijkt wel echt nu. Een paar kilometer verder opnieuw een stoplicht. De auto met beide heren komt naast me staan en ik bevestig hen dat alles in orde lijkt.

Bij de volgende controlepost zitten mijn vriendin en ouders te wachten. Wat leuk toch om hen er ook bij te hebben. Ik drink gulzig van mijn cola en neem nog wat extra eten mee. Ik doe ook even mijn schoenen uit om te vermijden dat mijn voeten straks gaan oververhitten. We spreken af om elkaar aan de volgende controle te zien.

De temperatuur blijft stijgen, maar de fysiek en moraal zijn nog goed. Weldra krijgen we de eerste van vijf cols voorgeschoteld. Slechts gemiddeld vijf procent omhoog, maar met deze warmte en langs een drukke weg, is het toch lastig. Halfweg de klim staan twee vriendelijke heren van de organisatie klaar om extra water te geven. Ik sla dit aanbod niet af en stop even. Ondertussen komt ook een jonge kerel aanrijden. Hij neemt niet deel aan de volledige toer, maar wel uit sympathie aan bepaalde etappes. Nadat ook zijn bidon is bijgevuld gaan we samen verder. Ik voel dat het voor hem wellicht sneller kan en geef aan dat hij mag doorrijden als hij dat wil. Wat hij ook doet. Zo peddel ik rustig alleen verder. Voor de volgende controle krijgen we nog een col. Zelfde verhaal bij aankomst aan de controle. Schoenen uit, cola, stempelen en wat eten. Daarna komen nog twee cols voor ik aan het echte werk van de dag moet beginnen

Dat echte werk heet de Ballon d’Alsace. Geen echt zware col, maar na 275 kilometer meer dan zwaar genoeg. De organisatie heeft gezien de lastigheid van de etappe en de extreme hitte een extra waterbevoorrading voorzien net voor de klim. Het is niet alleen het water, maar ook het babbeltje die deugd doen. Ik was voor de jonge sympathisant uit de vorige controle vertrokken en nu is hij er ook bij. We rijden samen richting de voet. Zoals een volleerde knecht zet ik hem af aan de voet vanwaar hij bijschakelt en ik terug. Na een kilometer klimmen komt een auto van de organisatie enthousiast voorbij.

Ik heb ondertussen al twee kilometer van de acht kilometer gedaan. De bordjes langs de kant van de weg geven aan hoever het nog is tot aan de top. Op drie kilometer van de top krijgen mijn voeten het toch te warm. Even stoppen, uitdoen en wat laten afkoelen. Zo zijn we klaar voor het laatste stukje. Met zicht op de top zie ik de fotograaf staan en voel dat ik nog de energie heb om bij te schakelen voor de foto. Eens boven maakt een hele vriendelijke man van de organisatie me attent op de dopingcontrole. In dit geval bestaat deze uit het tekenen van het witboek. Elke deelnemer heeft een pagina waarop hij of zij iedere dag iets kan schrijven. Daarna gaat het richting het terras waar mijn entourage me met een grote smile en waardering opwacht. Nog even iets drinken voor we aan de afdaling beginnen van dertig kilometer tot aan de finish. Een leuke gedachte. Nog even afgeleid door het monumentje ter ere van Potier, de man die hier als eerste in de Tour de France bovenkwam. Ik rits de trui van mijn Peugeot-trui dicht. Een trui die ik vandaag draag omdat Eddy Merckx vijftig jaar geleden hier zijn eerste etappezege in de Tour behaalde. Daar stopt ook elke andere mogelijke vergelijking.

Ik begin aan de afdaling en besef dat een jasje het aangenamer zou maken. Eens afkoelen is tegelijk niet slecht. Het afdalen na zo’n dag is zalig. Ik ben geen meester-daler, maar ik vind het leuk op mijn snelheid. Ik ben heel trots en blij wanneer ik de Place d’Armes oprijd en applaus krijg zoals elke deelnemer die met succes aan de eindcontrole komt. Een leuke keuvelende bende waar ik samen met mijn vriendin ga bijzitten. Nadat we iets gedronken hebben, gaan we richting hotel. Het einde van een mooie dag.




Verwante posts