Tweede etappe – Amiens – Paris

  

Iets voor vijf het controleblad tekenen aan het treinstation van Amiens. Er staan geen trein op ons te wachten, wel 298 km. Opnieuw tegenwind, maar wel droog. Op kop wordt er versneld, ik laat uiteraard begaan en houd me aan een tempo waar ik me goed bij voel. Tot aan de eerste controle rijd ik mee in groep. Een cola drinken in het café aan de controle en dan terug de fiets op. Ik pauzeer nooit heel lang en ben daardoor nu alleen op pad.

Zij die langer pauzeren verwacht ik wel terug te zien. Ik kom in een goed ritme en de wind lijkt minder sterk dan gisteren. Na 130 km zie ik iemand in de verte. Ik kom erbij en het blijkt de man te zijn waarmee ik gisteren een gans eind gefietst heb. De volgende controle is er na 150 km. Net ervoor haalt iemand ons in. Tijdens een korte stop komen nog twee andere fietsers aan. De golden retriever van iemand van de organisatie bekijkt het in alle rust. Zo gaat het naar de controle in Senlis. Langs smalle straatjes in kasseien kom ik aan het café. Iemand van de organisatie gekscheert dat ik te snel rijd. Ik lach mee, twijfel even, maar voel dan aan lijf en leden dat ik niet aan het overdrijven ben. De man waarmee ik nog aan het fietsen was na de tweede controle is een eind voor Senlis weggereden. Hij ging te snel voor mij en ik zocht liever mijn eigen ritme. Hij is ook nog aan de controle en pikt terug aan wanneer ik vertrek. Na enige tijd voel ik opnieuw dat het voor mij te snel gaat om mooi rustig uit te rijden. Ik geef aan dat hij zijn eigen tempo mag rijden, wat hij dan ook doet.

Bij de tweede controle in Courcelles had een man me gezegd dat het venijn in de staart zit bij deze etappe. Ik had geantwoord met een vraag “Parijs ligt toch in een put?” Maar inderdaad soms moet je eerst over de rand voor je in de put kan. Onderweg kom ik in een voorstad van Parijs in een groot park waar de opbouw bezig is van een gigantisch grote kermis. Een aparte sfeer, die afwisseling maakt deze rittenkoers ook zo leuk. Voor we aan de lichtstad komen moet ik dus nog enkele heel steile hellingen over. Net voor de laatste kuitenbijters moet ik met de fiets ‘voorsorteren op een heel drukke baan die alles weg heeft van een autosnelweg. Ik neem een te verre afslag en moet even terug langs de pechstrook. Net voor ik terug op het punt ben waar ik in moet, komt een groepje van vier aan dat inslaat. Het gaat er meteen steil omhoog en ik zou mezelf ‘opblazen’ indien ik zou proberen om ze in te halen. Ik trap rustig elke stijgende meter weg. Zo kom ik op een lange ringweg met heel veel stoplichten. Nu is er maar een kleine tien kilometer meer te gaan tot aan de aankomst. Plots is daar dat ene magische moment. In de afdaling is een bocht naar links, maar wat ik rechtdoor zie is indrukwekkend. Tussen de huizenblokken door zie ik de Eifeltoren. Het is niet de eerste keer dat ik dit bouwwerk zie, maar wel op zo’n manier. Ik bedenk me hoe ik bijna van thuis uit, Parijs zal binnenrijden. Meteen na de bocht duik ik rechts naar beneden. Nu begint het echt. Op het einde van de straat terug rechts om uit te komen op een drukke toegangsweg. Even een schietgebedje en dan de drukke rijstroken dwarsen om uit te komen aan de juiste kant die me over de Seine brengt. Op de brug zie ik wanneer ik naar links kijk, la Défense. Ronde punten volgen elkaar op. Haussman hield niet van bochten, dus ik volg een vrij rechte lijn. Honderd jaar geleden was het wellicht net iets relaxer om met de fiets de stad binnen te rijden. Nu ben je als fietser in zo’n grootstad toch wat kwetsbaarder. Ik loods lijf, leden en fiets uiteindelijk veilig door de avenues en bereik het terras waar mensen van de organisatie en enkele andere fietsers genieten van de mooie zomernamiddag. Zoals bij elke fietser krijg ik een applaus en teken met grote voldoening het controleblad en laat mijn controleblad stempelen. Opnieuw om en bij de 300 km afgewerkt met een goed gevoel.

We zitten op la Place Léon Deubel. Nog nooit van gehoord. Zoiets moet ik dan weten. Google leert me dat het dichter was tijdens de eeuwwisseling. Geboren in Belfort en gestorven in een voorstad van Parijs. Hij zou zich verdronken hebben in de Marne in 1913. In deze weinig vrolijke informatie zie ik toch een positief teken. Hij heeft de ellende van de eerste Wereldoorlog niet moeten meemaken en is mogelijk ook ontsnapt aan een leven als soldaat. Zoals heel wat grote kunstenaars het leven lieten in de Groote Oorlog. Bovendien is hij geboren in Belfort waar de vierde etappe van de Omloop van de Slagvelden aankomt. Ik bestel nog iets om te drinken en daarna gaat het met de auto richting het hotel in Versailles. Morgen is er een rustdag.




Verwante posts