Lang voor gele tekenfilmfiguren het scherm en de harten van velen veroverden, maakte de wielerwereld kennis met de zwart-witentertainer uit Engeland. Tom Simpson was zijn naam.
De jonge Brit uit het dorpje Haswell kwam eind jaren ’50 naar het continent om wielrenner te worden. Een sport die tot dan toe gedomineerd werd door Fransen, Italianen, Belgen en een handvol Spanjaarden. Na een wat aarzelend begin van zijn carrière, kwam begin jaren ’60 de bevestiging van zijn talent. In 1961 wint hij als 23-jarige de Ronde van Vlaanderen. Kort daarna wordt hij Gentenaar, in die volgorde. Drie jaar later toont hij zich de snelste van het ganse pak in Milaan-Sanremo. In het volgende seizoen wint hij op overtuigende wijze, als kersvers wereldkampioen, de Ronde van Lombardije.
In 1967 droomt Simpson groot, groter, grootst. Zijn droom? Het geel in Parijs. De statistieken pleiten niet in zijn voordeel. Van zijn 6 tourdeelnames tot dan, had hij slechts driemaal Parijs gehaald. Met een 6de plaats in ‘62 als dichtste ereplaats. Toch is hij er heilig van overtuigd dat hij dat jaar de Tour kan winnen. In aanloop van dat grote doel helpt hij zijn nog piepjonge ploegmaat Eddy Merckx aan diens tweede van zeven overwinningen in La Primavera. Een wederdienst nadat Simpson eerder dat seizoen, tegen de afspraken in, Merckx een etappe niet gegund had in Paris-Nice. Simpson won het eindklassement in Paris-Nice en kon in de zomer van ‘67 met vertrouwen naar de Tour.
Vanaf ‘63 rijdt hij voor de ploeg Peugeot, een ijzersterk blok. De witte truien met zwarte blokjes, maken van hen de met voorsprong meest telegenieke formatie in het peloton. De Tour van ’67 wordt echter met landenploegen verreden, een handicap als renner van een kleiner wielerland. Voor de start van de Tour bood Salvarani Simpson een contract aan, op voorwaarde dat hij de Tour uitreed…
Op 13 juli 1967 staat de 13de etappe met vertrek in Marseille en aankomst in Carpentras op het programma. Onderweg moet de Ventoux beklommen worden. Simpsons ploegleider bij Peugeot ziet die ochtend bij de start een verkreukelde Tom: hij geeft hem de raad niet te diep te gaan. Simpson was een paar dagen eerder ziek geworden. Hij moest met ernstige maagproblemen zijn droom najagen. Op dat moment staat hij zevende in het algemene klassement. Winnen zou moeilijk worden, een podiumplaats was wel nog haalbaar.
Die dertiende juli is het snikheet. Om half negen gaf de thermometer al 30 graden aan. Doorheen de dag klom het kwik, samen met de renners, op tot 42 graden.
In die tijd bestond de regel dat de renners slecht twee bidons van een halve liter op de fiets mochten meenemen. Bij de bevoorrading mochten er nog eens twee bidons worden aangereikt, maar dan alleen bij echt lange ritten. Geen volgwagen waar de waterdrager van dienst zijn trui kon gaan volproppen met bidons. Geen water uit de Vogezen vanop de motor. Renners en entourage waren er zelfs lange tijd van overtuigd dat te veel water niet goed was voor een renner. Zo waren de Belgische renners op het WK van ’77 in San Cristóbal al compleet uitgedroogd nog voor de eerste wedstrijdkilometer gereden was. Lomme Driessens, legendarische sportbestuurder, had hen verboden om veel te drinken tijdens de urenlange trainingen onder de Venezolaanse. zon. Bij de verkenning gingen Freddy Maertens en co dan ook smeken bij andere renners om wat water.
Terug naar de Provence, waar renners die dag ook hun dorst proberen te lessen. In Bédoin, aan de voet van de Mont Ventoux, houdt het peloton halt in Café de l’Observatoire. De knechten nemen wat ze kunnen vastkrijgen voor hun kopman. Zo drinkt Simpson naast cola ook een halve fles cognac. Andere verhalen houden het op champagne. In ieder geval niet de isotone drank die vandaag gedronken wordt. De legendarische commentator Jan Wauters nam op vraag van de Belgen enkel flessen water mee op de motor. Voor de vele gezinnen zonder televisie was hij jarenlang de radiostem die hen als sportliefhebbers doorheen de etappes loodste.
Iedere wielertoerist of andere duursporter zal het wel al eens meegemaakt hebben. Je hebt niet genoeg gedronken, de spieren gaan protesteren en verkrampen. Bij ernstige dehydratatie kan dit leiden tot hartritmestoornissen. Maar dit is de Tour, je geeft niet zomaar op. Zeker niet met het karakter van Tom Simpson.Voorbij Chalet Reynard wacht het grote niets, een maanlandschap. De winnaar van de Tour ‘66, Lucien Aimar, zag dat Simpson volledig leeg was. Toch wou Simpson keer op keer weer wegrijden, om al even snel terug weg te zakken. Dat karakter weet je wel.
Tom Simpson zat op dat moment nog in de kopgroep. Even later moest hij toch lossen en belandde in een achtervolgende groep, waaruit hij ook snel moest lossen. Simpson reed zwalpend verder om uiteindelijk tegen de flank van de berg, op 1.400m van de top, een eerste keer van zijn fiets te vallen.
Daarop hielp Harry Hall, de mecanicien van de Britse ploeg, hem terug op de fiets en duwde hem terug op gang. Wat verder viel Simpson nog eens. Hall hielp hem weer op de fiets. Hij bleef zwalpend zich tegen beter weten in een weg naar boven banen. Hij wou zijn droom nog niet opgeven. Simpson zou daarom geroepen hebben naar z’n mecanicien ‘Put me back on my bike”. Sowieso was er sprake van puur amateurisme bij de Britse ploeg, met de nobele onbekende Alec Taylor als ploegleider. De Londense autoverhuurder had nog nooit de Tour van dichtbij gezien. Er was dan ook niemand binnen die Britse ploeg die een goede inschatting kon maken van de ernst van de situatie.
Het was uiteindelijk Fernand Tuytens, mecanicien van de Belgische ploeg die op één kilometer van de top uitstapte, Harry Hall opzij duwde en zei “Tom maintenant c’est fini.” , de draagwijdte van zijn woorden niet beseffend.
Tour-arts Dumas begon samen met een verpleegster aan de reanimatie Uiteindelijk werd Simpson met een helikopter naar het ziekenhuis in Avignon gebracht, daar werd de volgende dag wellicht minder fanatiek gedanst op de Bal Musette. Tom Simpson overleed op 29-jarige leeftijd aan hartfalen.
Nietsvermoedend reden de renners door. Jan Janssen won de rit. Pas later drong de realiteit door.
De volgende dag hadden de renners niet veel zin om verder te rijden, maar het circus trok toch verder. Bij wijze van eerbetoon werd afgesproken dat Barry Hoban, landgenoot van Simpson, de rit mocht winnen. Die Barry Hoban trouwde later met de weduwe van Simpson.
De Tourorganisatie spreekt in haar communiqué tot op vandaag van deze dramatische gebeurtenis als een keerpunt in de strijd tegen doping. Het verhaal is echter minder zwart-wit dan dat.
Er werden inderdaad amfetamines gevonden in het achterzakje van zijn trui. De resten van Tonedron, in het peloton beter bekend als ‘tonton’, vormden een duivels duo met dat andere pepmiddel, Pervitine of ‘tintin’, vandaag gekend onder de naam Crystal Meth.
Van de jaren ’50 tot eind jaren ’70 behoorden amfetamines haast tot de standaarduitrusting van iedere beroepsrenner.
Er was niet alleen de hitte, ziekte, uitdroging, amateurisme Britse ploeg en doping. De Tour van ’67 was ook een loodzware Tour, met maar liefst 4.800 km. Ter vergelijking, dit jaar krijgen de renners ‘slechts’ 3.516 km voor de wielen geschoven.
Simpson stond zoals al aangehaald bekend als iemand die heel diep kon gaan. Een jaar eerder was hij in de Vuelta ook al eens flauwgevallen. Dat wijst vaak op hartproblemen. Hij reed altijd tot hij erbij neerviel… Vandaag zou Simpson wellicht op basis van medische tests geen vergunning krijgen. Zo moest Gianni Meersman vorig jaar nog noodgedwongen stoppen met koersen omwille van hartritmestoornissen.
Het geloof in eigen kunnen haalde het die dag van het bijgeloof dat vele renners belijden. De meester-cijferaar en ex-renner Nico Mattan zou wellicht niet gestart zijn die dag. Niet alleen ging het om de dertiende etappe op 13 juli. Simpson reed dan nog eens met het rugnummer 49 in de Tour van ’67. Inderdaad, de optelsom van de cijfers van beide getallen: 13!
De Tour zou twee jaar wegblijven van die Provençaalse reus. Wie anders dan Eddy Merckx wint in 1970 de rit met aankomst op de top van de Ventoux. Op weg naar deze overwinning neemt hij de tijd om z’n vroegere ploegmaat te groeten aan het monument dat er kwam een jaar na Simpsons dood.
Dit jaar is het 50 jaar geleden dat Simpson stierf, maar geen Mont Ventoux. Dat is geen toeval, maar een bewuste keuze.
Zo liet huidig Tour-baas Christian Prudhomme zich in 2013 het volgende ontvallen “Le Tour au Ventoux cinquante ans après Simpson? Jamais”, “Ik wil geen bedevaart voor een gedopeerde.”
Een wat hypocriete reactie van ASO. Zo wordt dopingzondaar Richard Virenque ieder jaar opnieuw met de grootste honneurs ontvangen. Jan Ullrich uitnodigen bij de start in Düsseldorf was dan weer een brug te ver voor de organisatie. Iets met maten en gewichten.
ASO wordt niet graag herinnerd aan Simpsons dood. Zo heeft Simpsons jongste dochter, Joanne jaren naar de ware toedracht gezocht. Zij en haar advocaat kregen echter te horen dat het autopsierapport vernietigd werd.
Wat is wel zeker? Die dag verloor het peloton verloor een kleurrijk figuur. Zo wordt de Flandrien van over het Kanaal wel eens vergeleken met die andere Flandrien van over de Donau, Peter Sagan. Beiden in staat om grote koersen te winnen zonder hun gevoel voor humor te verliezen.
Zijn eerder dit jaar overleden ploegmaat, Roger Pingeon, wint dat jaar de Tour. Al zal zijn overwinning steeds overschaduwd blijven door de dood van die Britse Flandrien.
(Omslagfoto: Belga/AFP)