Eerste-etappe-Straatsburg-Luxemburg

  

Op 26 april 1919 komen heel wat overvolle treinen in het monumentale station van Straatsburg aan. Aan boord geen strijdbare soldaten, maar enthousiaste wielersupporters. De nakende start van de Omloop van de Slagvelden als het einde van vier jaar gruwel en het startschot van een periode van vrede en hoop. De Vrede van Versailles was nog niet getekend, maar in de hoofden van velen wat de oorlog nu echt achter de rug. De stad barst uit haar voegen. Niet alleen is er de wielerwedstrijd die twee dagen later start, er zijn ook rugby- en atletiekwedstrijden die heel wat volk op de been brengen.

Karel Van Wijnendaele is ook al op post. Een maand eerder was er de derde editie van ‘zijn’ Ronde van Vlaanderen’. De winnaar van die Ronde, Henri Van Lerberge staat ook aan de start van de Omloop. Lees het volledige verhaal van De Ronde van Vlaanderen 1913.

De dag voor de start moeten de renners in het Grand Café de l’Univers het controleblad ondertekenen, rugnummer ophalen en aan hun fiets komt een verzegelingsloodje om zeker te zijn dat ze met één en dezelfde fiets de ganse omloop afwerken. Van alle ingeschrevenen zullen er uiteindelijk 87 opdagen aan de start. De ambitie van de afwezigen werd in vele gevallen gefnuikt door praktische bezwaren zoals reisvergunningen.

Op 28 april is het eindelijk zover, de wielerkaravaan staat klaar voor wat de meest heroïsche wielerwedstrijd uit de geschiedenis wordt genoemd. Naast Van Lerberghe zien we ook kleppers als Jules Van Hevel, Charles Deruyter, Lucien Buysse, Paul Duboc en de Zwitser Oscar Egg. Die laatste wordt bij de absolute topfavorieten voor de eindoverwinning gerekend. Om 6u wordt het startschot gegeven voor een etappe over 275 km richting Luxemburg.

Het gaat al snel afwisselend regenen en sneeuwen in de Elzas. De constanten zijn de wind en het beukwerk van de renners. Dat alles doet het peloton al snel verbrokkelen. Om kwart voor tien bereiken de renners de renners met Sarreguemines de eerste vaste controlepost. Het signaal voor Henri Van Lerberghe om een spervuur aan demarrages uit de benen te schudden. Hij trekt er het peloton dat uit nog zo’n 45 renners bestaat mee op een lint van wel een halve kilometer. Ondertussen blijft het genadeloos lekke banden regenen, wat voor sommigen de opgave betekent.

Eens in Boulay is het hoofdpeloton uitgedund tot 12 renners. Het zijn oerflandriens Van Hevel, Van Lerberghe, Buysse en Verstraeten die aan kop blijven sleuren om te verhinderen dat er iemand uit de achtergrond kan terugkomen. Mannen als Egg, Anseeuw, Heuseghem, Pelletetier, Huret en nog enkele andere koplopers zijn blij dat ze kunnen volgen. In Metz is er een bevoorrading voorzien, maar eerst moet er gesprint worden. Oscar Egg wint de tussensprint. Eerste Elzasser die minuten na Oscar Egg in Metz passeert is Charles Hans. Hij ontvangt hiervoor een premie van 50 Franse frank, 30 meer dan Oscar Egg.

Na de nodige kloeke voeding en het vullen van bidons en knapzakken kruipen de renners terug op hun fiets voor de laatse 97 kilometer. Buiten Metz zijn er nog zes renners op kop. Een Zwitser en vijf Flandriens. Buysse en Verstraeten moeten wat later met een lekke band de kopgroep laten gaan. Wanneer Egg valt door een overstekende hond, geeft Van Lerberghe aan zijn Vlaamse collega’s het commando om te versnellen. Hiermee lijkt een Vlaamse zege die dag een feit. Maar dan komen ze in Thionville, een stad waar naast vele huizen ook alle wegwijzers verdwenen zijn. Van Hevel en co gokken verkeerd. Na vijf kilomoter begint het hen te dagen. Wanneer ze terug op de goede weg rijden, heeft Egg al een kwartier voorsprong. Ook Pelletier, Hanlet, Anseeuw, Duboc, Haidon, Desmedt, Verstraeten, Dejonghe en Heuseghem namen wel de juiste afslag. Zij worden echter tegen alle verwachtingen in en dankzij een ongelooflijke inhaalrace nog voor de vliegende controle in Remich bijgehaald door Van Lerberghe, Van Hevel en Matthys. In Bettembourg, twaalf kilometer van de finish, heeft Egg echter nog steeds 12 minuten. De vogel is gaan vliegen. Ondertussen rijdt Van Lerberghe opnieuw lek en zo moet hij de anderen laten gaan.

Oscar Egg wordt op de Avenue Marie-Thérèse door een oorverdovend applaus en fanfaremuziek als winnaar van de eerste etappe onthaald. Een echte verrassing is het niet. Zo vestigde hij in 1914 niet alleen een werelduurrecord, hij werd eerder al ook Zwitsers kampioen en dat zowel op de weg als op de baan. Hij reed de 275 km tussen Straatsburg en Luxemburg met een gemiddelde snelheid van 25 km/u, goed voor zo’n 11u. Het is Jules Van Hevel die 7 minuten later de sprint wint voor Buysse, Matthys, Dejonghe, Verstraeten en Heusegehem. Op een minuut van dit groepje komt Pelletier over de meet als achtste. Nog eens drie minuten laten maken Albert Desmedt en Ritten Van Lerberghe de toptien compleet. Ook aan de meet worden lokale renners extra beloond. Zo ontvangt de Luxemburger Joseph Rasqui die als 26ste binnenkomt, een premie van 500 Franse frank. Op de allerlaatste finisher van de eerste etappe is het echter wachten tot kwart voor één! Louis Ellner is daarmee één van de 72 renners die de eerste dag doorkomt.

Na aankomst moeten de renners nog het controleblad tekenen en worden de loodjes aan de fiets gecontroleerd. Daarop krijgen ze hun reservekledij mee waarop ze zich kunnen verfrissen in het stedelijke badhuis dat voor de gelegenheid tot middernacht open is. Ellner zal die nacht dus in eigen zweet moeten slapen. De meeste renners slapen die nacht in de grote turnzaal van de Heiliggeistkaserne, anderen in hotels.

<Bron: Omloop van de Slagvelden – Frank Becuwe)




Verwante posts