Flandrien Cyrille – Milaan Sanremo 2021: “Italië, dat is fietsen door een vol kiekenkot”

  

Vanmorgen rond kwart over 7 kreeg onze hoofdredacteur telefoon van Flandrien Cyrille. Hij wou het nog eens uitgebreid hebben over Milaan-Sanremo van de dag ervoor. Het werd een lang en geanimeerd gesprek. Wij plaatsen voorlopig het uitgetikte en letterlijke relaas op onze blog opdat jullie niet te lang op jullie honger zouden blijven zitten. De eindredactie volgt. Al heeft dit op zich al een zekere charme vinden wij.

“Ja, normaal moest ik gisteren mijn vierde monument hebben na De Ronde Van Vlaanderen, Paris-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik. Maar ik het er dus niet bijtellen he, het is niet volledig gedaan. Ik zit er natuurlijk wel mee verveeld. Het is niet gedaan he, ook al is het maar die twintig kilometer. Ik denk niet dat ik zelfs ooit ga terugkeren naar hier om dat te doen. Het is het mij echt niet waard en ik zal weer geïrriteerd zijn. Ik mag het nog met de gewone fiets doen, maar dan moet je die pelotons al vanaf de eerste meters laten gaan. Want in die pelotons, die mannen waren opgefokt. Het was meer een koers dan wat anders voor die mannen. Ja, ik peis niet dat ik ga weerkeren om dat vierde monument te doen. In mijn hoofd zit het er wel in dat ik het wel degelijk kan ook al heb ik het niet volledig gedaan. Maar ja, Lombardije. Dat neemt niet weg dat we nog voor Lomardije kunnen gaan. Dat is het vijfde monument. Als je de Omloop van de Slagvelden in de plaats van Milaan-Sanremo zet, dan heb ik wat mij betreft wel een monument gedaan dat nog meer waard is dan Milaan-Sanremo. Na de ervaring van gisteren zeker.”

“Om gisteren nog eens te beschrijven hoe het er hier aan toe ging. Die organisatie vind ik zo flauw. Niemand van de organisatie spreekt één woord of één letter van een andere taal. Het is allemaal puur Italiaans en ze verstaan niks van iets anders. Ja, ik moet ook zeggen, ik kan geen Italiaans, maar voor de rest.
Vanaf ik halverwege was, waren alle pijlen al weg. Dat was midden in de namiddag. Dat kan dus ook niet. Ja, ik heb de weg wel gevonden, daar niet van. Op zich is het parcours niet zo moeilijk. Zeker de laatste honderd kilometer. Het is maar de kustlijn volgen. Maar je rijdt onzeker rond. Ik heb bovendien die twee bevoorradingen op 200 en 250km niet gevonden, maar ze waren gewoon ook al weg. Ja dat kan ook niet he. Zelfs de eerste bevoorrading na honderd kilometer was ik bij de vijf laatste, uiteraard. Daar waren ze ook al aan het opruimen. En hoe komt het? Die mannen rijden in pelotons en worden gegangmaakt door moto’s van de politie, door andere moto’s, door auto’s, En als een peloton je voorbij vlamt. Eerst wordt je meegezogen, maar ik kan dat toch niet houden. En ze zitten echt te wringen in dat peloton om uit de wind te kunnen zitten. Ja, zo kan iedereen Milaan-Sanremo rijden natuurlijk. En ik denk dat die mannen een gemiddelde halen van vijfendertig per uur of… ik weet het niet juist. En die mannen zijn vroeg binnen en ze denken iedereen is binnen en het zijn er maar een paar die zich daar niets van aantrekken. Onder andere Patrick van de Omloop van de Slagvelden, die rijdt ook alleen. Zo een beetje een gelijkgestemde van mij en nog een paar andere mannen. Maar ik kan er geen tien tellen hoor die zich daar niets van aantrekken. Maar dan heb je de gevolgen. Je hebt geen bevoorrading meer, geen pijlen meer. Aan de aankomst alles opgeruimd. Niets meer he. Ja, dat kan niet vind ik. De eerste honderd kilometer waren echt niet mooi om te fietsen he. Geen landschap, heel slecht wegen, heel eentonig. Dat is Milaan-Sanremo niet waardig. Maar als dat zo is voor de profs, vraag ik me af hoe die pelotons hier door die slechte wegen kunnen rijden. Want dat ligt vol met putten, niet alleen aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant ligt het vol met putten en barsten. De tweede honderd kilometer dat was goed, landschap proper, dat was mooi. En we dachten dat gaat beter zijn de laatste honderd kilometer, nog beter. Die mooie kustlijn, maar dat was echt een ramp. Dat was een ramp. Links en rechts van de baan stonden auto’s geparkeerd en honderden Vespa’s, mobiletten, moto’s. Het is hier volle bak strandseizoen, dus gans die kuststrook is een echt mierennest, waar iedereen gewoon zijn goesting doet en niet op anderen let. De stranden zaten vol op gans die kustlijn. Voetgangers in bikini en zwembroek die te pas en te onpas de baan oversteken, gerief stonden in te laden en zich niets van het verkeer aantrokken. De mobiletten en Vespa’s die links en rechts voorbij vliegen en vlammen en zich tussendoor wringen. Ja, daar kun je echt niet rijden. Bus die altijd maar stoppen.  En als je ze toch voorbijsteekt, dan krijg je een kwade blik van jij moet wachten achter mij. Ja, dat was echt heel irriteren. En constant dat geluid en die zoemende, zoefende auto’s naast u, werkte echt op mijn zenuwen. En ja om half negen heb ik beslist om de Cipressa en de Poggio niet meer te doen, want dat ging nog twee uur zijn voor mij. Want die moest ik te voet afleggen. Met een 52/20 kon ik er niet meer opgeraken. Dat ben ik gewaar geworden op de Capo Berta. Daar heeft Cyrille Van Hauwaert destijds zijn aanval geplaatst, maar bij mij viel dat een beetje tegen. Te voet haal je die snelheid niet he. Dus ik heb mij toch rustig gehouden. Ja, wie moest ik inhalen he. Iedereen was al aangekomen. Maar ja, Milaan-Sanremo, het vierde monument, staat niet op mijn lijstje he nu. Ik heb het niet volledig gedaan he. Ik denk zelfs niet dat ik ooit zal weerkeren om dat te doen. Het is mij niet waard. Ik heb het een keer gezien. Een vriend van mij zei, Italië is een gekkenhuis. Dat is geen gekkenhuis, dat is een kiekenkot. Zo beschrijf ik dat beter. Dat typeert meer de Italianen. Een kiekenkot waar iedereen zijn goesting doet en veel lawaai maakt. Het viel mij enorm, enorm tegen.”

“Ik had dus gisteren wel de luxe dat mijn vriend, Erwin hier nog was. Die vertrekt vandaag met de auto en met de blauwe Alcyon terug naar huis. Maar mocht hij hier gisteren niet geweest zijn en stond ik er gisteren alleen voor. Wat ooit wel het plan was, ging ik wel die twee extra uur moeten doen. Ja, dat ging ook gegaan hebben. Met het gevolg dat je echt wel op de limiet gaat om er te geraken, want je moet wel. Maar dan begin je met overdreven te fietsen op de eerste dag en je moet nog drie  weken fietsen. Dat zou het ganse project kunnen hypothekeren. Als uw benen al kapot zijn na een dag. En in principe op zulke ritten, toeren van twee drie weken, worden mijn benen altijd beter. Maar mocht je echt nog zo doorzetten de eerste dag, ik weet niet of dat echt wel verstandig zou zijn. Achteraf bekeken, het was goed dat ik gestopt ben, ook al heb ik het vierde monument niet op mijn lijstje kunnen zetten. Nu zijn we toch wel weer klaar om terug te beginnen. En we gaan met goeie moed en veel goesting terug van start vandaag.”

“Ja plan voor vandaag. we gaan eerst rustig het ontbijt in hotel. e zwarte alcyon inorde zitten. Enfin bagage erop zetten. De blauwe alcyon mag in de auto en naar huis. Ik ga op gemak vertrekken richting Nice langs de kustlijn rustig. ja dat zal wel lukken. Ik kijk daar meer naar uit en daar heb ik toch echt wel goesting in. In tegenstelling tot hoe we gaan slapen zijn, met een ferme degout. Maar nu ik dat kan doen mijn ding dat is wel beter en daar heb ik wel goesting in. We zijn er wel klaar voor Natuurlijk ga we niet om zes uur kunnen vertrekken. Dat heb ik ook al veranderd in mijn planning voor vandaag. Ik ga op mijn gemak vertrekken, na het ontbijt. Als we klaar zijn. Is dat tien, is dat elf uur, dat is allemaal goed. En we zien wel hoe ver we geraken vandaag. Ik ben toch zeker dat als we eens een dag moeten hebben van 200 km dat dat geen probleem zal zijn. Maar dat van gisteren zal zeker niet meer gebeuren de komende veertien dagen. Nu zijn we volledig vrij in ons doen en laten. Ginder was het een echte heksenketel. De fiets heeft hem heel goed gehouden, heel goed. De blauwe Alcyon heeft heel goed gebold. Ik heb efkes problemen gehad met een tube die leeg liep, maar dat is gewoon de ‘soupape’ die niet goed dichtgedraaid was. Maar dat heb ik wel kunnen oplossen. Met tangetje eens dichtdraaien en toen loste hij geen lucht meer. Voor de rest heeft hij het goed gedaan. De remmen ook. Ik heb maar een rem, een stempelrem. Net zoals honderd jaar geleden. Dat is dus ook goed gegaan, hoewel deze voor de helft weg is. Het rubber kleefde aan mijn kuiten. Want je moet in de afdaling constant, constant remmen. Zeker in de bochten. Ik pak altijd de buitenbocht waar het het minst steil is. Dan ook eens doorremmen want die band mag ook niet te warm worden en ik een klapband krijg. Ik heb een paar keer de voeten moeten gebruiken en eerder in de laatste kustlijn. Van Savona naar Sanremo. Om de voetgangers te ontwijken die zonder kijken, zonder boe of bah, de straat oversteken. Ik heb een paar keer bijna van mijn fiets moeten springen om toch maar geen voetganger omver te rijden.”

“Wat ik vandaag of een van de komende dagen zeker wil doen, dat is schoenen kopen. Ik ben ook gewaar geworden en het was meteen ook een stuk van mijn irritatie. Na honderd kilometer zat ik al met de trappers die door mijn schoenen aan het duwen waren. Dus als ik dat veertien dagen, drie weken moet doen dan ga ik terug met problemen aan voeten en tenen zitten. Dat kan ik niet maken. Ik ga dus bij de eerste de beste fietsenwinkel die ik tegenkom de komende dagen gewone koersschoenen kopen. Mja, het gaan moderne zijn he. En de plaatjes eraf vijzen. Zo heb ik toch een harde zool en fiets ik mijn voeten niet naar de vaantjes. Want de vorige keer, na de Omloop van de Slagvelden, heb ik wel zes maanden met een tintelend gevoel in mijn voeten gezeten en dat wil ik nu wel vermijden. Ik zou ook nog alle nagels van mijn tenen willen hebben. Want dat is ook een probleem als je je voeten niet goed kan vastzetten. Dan duwt dat op de beugels van je trappers en op den duur worden je nagels volledig blauw. En dat duurt ook een jaar voordat dat goed komt. Nu zijn ze goed, dus gaan we ze goed houden.”

Bekijk zeker ook de ‘Relive’ hieronder!




Verwante posts